Aanzet strategie vredesbeweging: 6 pijlers

Dolph Kessler 21 november 2024

Zes pijlers voor gezamenlijk vredesbeleid
1. Besef van de urgentie
2. Het terugbrengen van de VN in het centrum van de macht
3. Heldere en voor iedereen te begrijpen gedragsregels in het geopolitieke proces
4. Het ontwikkelen van relevante polemologische kennis met betrekking tot vrede
5. Een actieve vredesbeweging die de juiste vragen stelt en alternatieven aandraagt
6. Een sterke coalitie van de ‘peace keepers’; mensen en organisaties, die vrede, als bewuste
keuze, bovenaan zetten in plaats van dat geopolitieke conflicten via de machtsstrijd
worden “opgelost”.

PIJLER 1. HET BESEF VAN DE URGENTIE
We kunnen het ons deze eeuw en de eeuwen die nog komen niet meer permitteren om elkaar de
maat te blijven nemen, om te blijven vechten. De ontwikkeling van de mensheid heeft namelijk
een fase bereikt waarbij we afstand zullen moeten nemen van de machtsstrijd, het recht van de
sterkste. Doen we dat niet dan is de kans groot dat op enigerlei moment het ‘experiment
mensheid’ ten einde komt, of in ieder geval veel stappen terug zal moeten doen.
Er komen enorme veranderingen en problematieken op ons af die we als mensheid alleen
gezamenlijk kunnen tackelen en oplossen.
De aanwezigheid van duizenden kernwapens en de klimaat crisis staan daarbij met stip op
nummer één. Maar er zijn nog veel meer kwesties in aantocht.
– Common grounds (Antarctica, de ruimte, de oceanen)
– De verdergaande technologische ontwikkelingen. Denk bijvoorbeeld aan kunstmatige
intelligentie. Onlangs sprak Yuval Harari daar zijn grote zorgen over uit.
– Denk ook aan biomedische veranderingen. We krijgen de veroudering onder de knie.
Kortom; we betreden als mensheid op veel gebieden, vele zijn nu nog niet bekend, volkomen
nieuw terrein. Ik omschrijf dat als “ontwikkelingen voorbij de menselijke soort”. En dat binnen het
gegeven dat alles direct mondiaal is. We kunnen ons geen onderling gedoe, vijandelijkheden, laat
staan oorlog, meer permitteren. Het is alle hens aan dek. En ik zeg erbij: ook al zitten er vreselijke
dictators onder.
Beeldspraak: we varen onbekend gebied in, en daarom is er GEEN behoefte aan een
scheepsbemanning die steeds maar onderlinge conflicten hebben. We zullen moeten
samenwerken met wie er maar kan helpen.

PIJLER 2. HET TERUGBRENGEN VAN DE VERENIGDE NATIES IN HET
CENTRUM VAN DE MACHT
De keuze voor op vrede gerichte preventieve dialoog is natuurlijk niet nieuw. Er wordt al heel lang over gesproken, ook direct na de Tweede Wereldoorlog en op hoog niveau. De keuze om conflicten tussen landen door middel van de dialoog op te gaan oplossen is 80 jaar geleden
gemaakt met het vaststellen van het VN Handvest waarbij heel heldere afspraken met elkaar gemaakt zijn om het anders te gaan doen. Het meest pregnant komt dat naar mijn mening naar voren in artikel 33.1 uit het VN handvest met betrekking tot de vreedzame regelingen van
geschillen. Ik citeer: “De partijen bij een geschil waarvan het voortbestaan de handhaving van de internationale vrede en veiligheid in gevaar dreigt te brengen, dienen daarvoor allereerst een oplossing te zoeken door:
1. onderhandelingen,
2. feitenonderzoek,
3. bemiddeling,
4. conciliatie,
5. arbitrage,
6. een rechterlijke beslissing,
7. het doen van een beroep op regionale organen of akkoorden,
8. of andere vreedzame middelen naar hun eigen keuze”.
Concreter kan het bijna niet. Het handvest is ondertekend door alle landen van de wereld. Een land kan pas lid worden van de Verenigde Naties als ze het handvest ondertekenen. Het wordt ook wel de “grondwet van de mensheid” genoemd. Het is een welhaast surrealistisch gegeven. Op hetzelfde moment dat er in de woestijn van New Mexico hard gewerkt werd aan de ontwikkeling van een atoombom, werd er ook gewerkt aan een internationale veiligheidsstructuur die in alle opzichten revolutionair was. De extremen van oorlog en vrede, beide in een jaar tijd tot op de kern doordacht. Het VN-Handvest werd zelfs nog eerder vastgesteld dan dat de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki geworpen werden. Als basis is de VN een organisatie waar de wereldgemeenschap uitermate zuinig op dient te zijn. De VN is in alle opzichte een ‘onvoltooid meesterwerk’ (Joris Larvik) of een ‘doorbraak in de beschaving’ (Jan Pronk).
Als de wereldgemeenschap weer naar nieuwe verhoudingen toe wil groeien waarbij vrede bovenaan staat, zoals dat oorspronkelijk ook de bedoeling was in 1945, in plaats van de Von Clausewitz-realiteit van het willen winnen van conflicten, dan kan dat uitsluitend met de VN en het VN-Handvest. De revival van de VN en het toepassen van het VN-Handvest is noodzakelijk. Het is in feite een laatste strohalm om aan vast te klampen. Ik zou niet weten hoe we anders weer op het pad van 1945 terecht moeten komen, in plaats van steeds verder weg te zinken in uiterst riskante confrontaties, oorlog en ellende. De wil van regeringen om echte veranderingen in te zetten is de cruciale voorwaarde voor een revival van het VN Handvest. Helaas is die wil momenteel vrijwel niet meer aanwezig. We bewegen ons naar een wereld waarin grote machtige blokken op ramkoers met elkaar komen te liggen.
En elk blok vindt het de schuld van de ander dat het gaat zoals het gaat. Dit is de ideale context voor escalatie. Mijn hoofdconclusie is daarom dat er een beweging van onderop noodzakelijk is om regeringen te bewegen zich weer te houden aan het VN-Handvest, de ‘grondwet’ die ze in 1945 hebben afgesproken. Uit zichzelf zie ik hen dat niet doen, gelet op de oorlogszuchtige taal die, in ieder geval de grote mogendheden, tegen elkaar bezigen. (zie ook pijler 6). De mensheid is hard bezig in de volstrekt verkeerde film terecht te komen. De film van escalatie, oorlog en uiteindelijk een reële kans op een nucleaire winter.

PIJLER 3. HET OPSTELLEN VAN BEGRIJPELIJKE GEDRAGSREGELS
Daar waar het VN Handvest de nadruk legt op wat je zou kunnen noemen procedureregels zijn er ook gedragsregels nodig, regels die meer over de inhoud, de mindset, gaan, de attitude die je moet aannemen. In mijn boek, ‘Oorlog of vrede willen winnen of gelijk spel’ werk ik er 7 uit. Inmiddels heb ik er drie aan toegevoegd. Deze onderstaande 10 basisregels zijn te beschouwen als een voorzet. Uiteraard is daar nog veel discussie over nodig en gewenst. Het kunnen ook meer of minder regels worden. Belangrijk is dat het makkelijk te begrijpen gedragsregels zijn die voor een ieder toegankelijk zijn. De gedragsregels moeten wegblijven uit het puur militaire denken dat gebaseerd is op het recht van de sterkste. Je zou kunnen zeggen dat deze gedragsregels een vredesvocabulaire zijn.
REGEL 1. Het draaien van de denkwijze naar gelijkspel
Dit is de hoofdregel. Niet meer het willen winnen van het conflict is de basis voor onderhandelingen, maar de oprechte wens er samen uit te komen. Je zou kunnen zeggen we moeten uitgaan van een gelijk spel. Het klinkt heel eenvoudig, maar dat is het niet. We leven immers van jongs af aan in een competitieve samenleving. We doen niet anders dan spelletjes spelen. Alle sportwedstrijden gaan over winnen of verliezen. In sport en spel is er niets mis met willen winnen, maar daar staan geen mensenlevens op het spel. Maar bij gewapende conflicten zou het behouden van de vrede de inzet moeten zijn. Het gelijkspel en het compromis als inzet die een resultaat oplevert dat beter is voor iedereen.
REGEL 2. Het goed kennen van en luisteren naar de tegenpartij (dus geen ‘tegenstander’ of ‘vijand’)
We zullen de tegenpartij zo veel als mogelijk is moeten begrijpen in zijn doen en laten. Oppervlakkige analyses volstaan niet. Analyses waarin vooral de militaire situatie en krachtsverschillen aan de orde komen werken niet. Veel beter gaan analyseren met een brede kijk is het parool. Ook historische, psychologische, economische, religieuze en antropologische elementen zullen bestudeerd moeten worden. Deze brede kijk is essentieel. Oprecht nieuwsgierig zijn zou de basishouding moeten zijn. We zullen bij conflicten dus, om het maar eens flauw te zeggen, “tegenpartij verstehers” moeten
worden, dus Trump verstehers. Poetin verstehers, Macron verstehers, et cetera We moeten vermijden om direct in de valkuil van het ontwikkelen van vijandsbeelden te stappen.

REGEL 3. Wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook de ander niet
De tegenpartij met wie wij een conflict hebben zal zich niet mogen ontwikkelen tot een tegenstander en al helemaal niet tot een vijand. Misschien wel het meest fundamentele criterium in zo’n onderhandelingsconcept zou de gulden regel “wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook de ander niet” kunnen zijn. Deze regel is al duizenden jaren oud, en komt in de een of andere vorm in vrijwel alle religies en filosofische stromingen voor. En dat is niet voor niets. Het is de meest basale en tegelijkertijd gemakkelijk te begrijpen gedragsregel die escalatie kan vermijden. De regel geldt op alle niveaus: tussen individuen, tussen groepen van mensen en tussen nationale staten. Het is interessant te lezen wat Wikipedia over de Gulden Regel te melden heeft, tientallen pagina’s lang.
REGEL 4. Niet met twee maten meten of een dubbele standaard hanteren
Deze regel behelst het zo veel mogelijk achterwege laten van het meten met twee maten. En daar elke keer weer alert op te zijn. Dat is best wel moeilijk. Je eigen gelijk klinkt toch altijd logischer, verstandiger en waarachtiger dan dat van de ander. Het Westen is heel goed om steeds met twee maten te meten. We weten heel goed hoe anderen het moeten doen maar zelf lappen we, en dan vooral de VS, alle regels vaak aan ons laars. De VS
ondertekenen vrijwel nooit internationale verdragen. Ze erkennen het internationaal strafhof niet. Ze doen aan de lopende band aan regime change. Ze steunen de meest gruwelijke dictaturen als dat zo uitkomt. Denk aan Chili in 1974. Kortom; de VS doen alles waarvan ze denken dat ze het
moeten doen en trekken zich weinig aan van internationaal recht.
REGEL 5. Laat iedereen zijn eigen tempo
Alle ontwikkelingen gaan langzaam. Niet alle volken zitten in dezelfde tijdspanne en vinden dezelfde dingen belangrijk. Wij, het westen, hebben er bijvoorbeeld honderden jaren over gedaan om een bepaalde vorm van (op zich broze) democratie te bereiken, en de scheiding van kerk en staat te accepteren als vanzelfsprekend. Waarom dan verwachten dat de ander dit binnen enkele jaren ook wil bereiken? We moeten accepteren dat er meerdere waarheden zijn. Voorbij de overtuiging, en de daarbij horende arrogantie, van ‘wij zijn beter, slimmer en verder in ontwikkeling, en iedereen moet het maar gaan doen zoals wij het doen’. Dus het uitrollen van een liberale agenda over de wereld zoals de VS dat doet is contra productief; het werkt de vrede niet in de hand.
REGEL 6. Het creëren van win–winsituaties
Bovendien kan het creëren van win-winsituaties soms ook aan de orde zijn. Lang niet alle conflicten zijn zero-sum-conflicten, waarbij de één wint en de ander verliest. Dus als je beiden een gelijkspel accepteert, lijkt het misschien in eerste instantie per saldo een slap compromis, met alle risico’s die daar weer mee verbonden zijn. Maar dat hoeft lang niet altijd zo te zijn. Sterker nog: er bestaat een goede kans dat de onderhandelingen juist een eind- resultaat opleveren dat niet alleen een oorlog vermijdt, maar ook nog oude complexiteiten opruimt en nieuwe kansen schept.
REGEL 7. Geen risico’s nemen
Ook het vermijden van het risico op oorlog is een belangrijk uitgangspunt. Bij twijfel niet inhalen. Bezint eer gij begint. Als je moet kiezen, kies dan voor de veilige weg. Het mogelijkerwijs kunnen vergroten van jouw macht geef je een lagere prioriteit dan het behouden van de vrede. Militairen die groot geworden zijn met verschillende theorieën rond afschrikking zullen dit waarschijnlijk een wat merkwaardig standpunt vinden. Als je veilig wilt zijn moet je immers juist zorgen dat je machtiger bent dan de ander. Dat voorkomt het risico dat je aangevallen wordt. Vanuit een op Von Clausewitz gebaseerde vorm van denken is dat zeker het geval. Afschrikking werkt, ik zal het niet ontkennen. En dat geldt trouwens op alle schaalniveaus. Als je een gevaarlijke
hond in huis hebt die snel blaft, maak je minder kans dat er ingebroken wordt. Het probleem met afschrikkingstheorieën tussen staten is echter dat ze in het algemeen een vrijwel niet te stuiten bewapeningswedloop met zich meebrengen. Je moet in de overtreffende trap kunnen terugslaan. Dus die vorm van geen risico’s nemen bedoel ik niet. Ik spits ‘geen risico’s nemen’ toe op concrete conflicten, die feitelijk bezig zijn zich te ontwikkelen en mogelijkerwijs, als men niet voorzichtig is, in een reële oorlog kunnen uitmonden. Indirect is dit een pleidooi voor het werken met scenario’s. Een manier van werken om de verschillende richtingen goed helder te krijgen; waarin een conflict zich zou kunnen ontwikkelen. Dat gebeurt nog veel te weinig, is mijn indruk. Bestaande doctrines worden gebruikt terwijl deze in eerdere gevallen niet goed of helemaal niet gewerkt hebben. Of de scenario’s voor de afloop van het conflict bij interventies worden veel te optimistisch ingeschat. Ook scenario’s met de slechtste uitkomst moeten daarom tegen het licht gehouden worden. Essentieel is verder om de risico’s niet alleen in militaire zin te benoemen. Ik kom hiermee op de volgende regel.
REGEL 8. Realiseer je dat vertrouwen te voet komt en te paard gaat
Bij oorlog gaat het veelal over de vraag wie mag de baas worden over wat? Maar er zijn ook geheel andere typen risico’s. Na een interventie of een oorlog kunnen de onderliggende spanningen bijvoorbeeld vele malen groter zijn dan ervoor. En deze kunnen voor decennia, misschien wel voor eeuwen, het min of meer vreedzaam naast elkaar samenleven van staten zo goed als onmogelijk maken. Er wordt wederzijdse haat en complexiteit opgebouwd, die alle vooruitgang in de weg zal staan. Voor het inschatten van een dergelijke sociaal-emotionele impact van het fenomeen oorlog is een breed veld aan deskundigen nodig, die bij de risico-analyses betrokken moeten worden. Dit is een fundamenteel gegeven dat bij de beslissing om ten strijde te trekken veelal niet wordt meegenomen. Het is heel makkelijk om goede verhoudingen, of broze verhoudingen die nog redelijk werken, binnen de kortste keren op te blazen. Maar als het vertrouwen eenmaal verstoord is het weer herstellen van de verhoudingen een moeilijk en langdurig proces. Daar gaan meerdere generaties overheen. Om weer van de vijandschap af te komen vraagt veel tijd, energie en eerlijkheid.
REGEL 9. Ken de mechanismen van de escalatie trap
Het is van belang om de mechanismen van een conflict te kennen. Bij elk conflict zijn er meerdere treden die genomen kunnen worden. De organisatie- deskundige Friedrich Glasl onderscheidt drie fases van conflicten met in elke fase drie treden. De eerste fase is de fase waarin het conflict nog als een win – win model kan worden opgelost. De tweede fase is het moment dat het conflict een strijd wordt. In de derde fase zijn we in de vechtfase  aange-land. Het wordt een bittere strijd waarin feiten, belangen, emoties en logica compleet door elkaar heen lopen. Er is sprake van een logic of war en een logic of peace. Wanneer mensen bestaande verschillen niet constructief beheren, worden hun transacties bepaald door gedachten en houdingen die ‘oorlogslogica’ genoemd kan worden. Deze ‘logica’ wordt echter niet geleid door de rede, maar gedreven door emoties. In dit proces treden de
psychologische mechanismen op die in conflictonderzoek worden beschreven:
– Radicale verslechtering van percepties
– Onzorgvuldig, ongedifferentieerd en rigide denken
– Verlies van empathie
– Emotionele overname van gedragspatronen in denken en voelen
– Vervanging van de oorspronkelijke behoeften door nieuwe vervangende behoeften.
REGEL 10. Lastige keuzes / paradox: vrede versus gerechtigheid
Dit is meer een dilemmaregel en zou ook kunnen heten: Je kunt wel gelijk hebben, maar je moet het ook zien te krijgen. En om het te krijgen geldt: are you willing to pay the price. Hoe ver wil je gaan? In de TV serie ‘the corridors of power’ wordt een interessante inkijk gegeven hoe een aantal
recente grote geweld-golven zijn ontstaan en zijn bestreden (Bosnië, Rwanda, Darfoer, Syrië, Irak, Afghanistan en Libië). Andrew Natsios, directeur van Agentschap voor Internationale Ontwikkeling van de Verenigde Staten zegt er in die serie dit over: “De vraag is wil je gerechtigheid of vrede. Allebei kan niet. Het spijt me. Ik heb er lang en breed over nagedacht. Voor gerechtigheid moet je iets anders doen. Diplomatie betekent compromissen sluiten waarbij belangen worden beschermd en je je doelen kan bereiken zonder dat het tot meer geweld leidt. Als ik moet kiezen tussen verantwoording afleggen en de oorlog beëindigen, dan zou ik de oorlog beëindigen. Dan worden er meer mensenlevens gespaard”. Precies diezelfde afweging kom ik 500 jaar eerder ook bij Erasmus tegen als hij de uitspraak van Cicero tot de zijne maakt & citeert; “Zelfs de meest nadelige vrede is beter dan de meest rechtvaardige oorlog” Erasmus was in alle opzichten zijn tijd ver vooruit. Net zoals Goya de eerste schilder was die over de verschrikkingen van oorlog schilderde was hij misschien wel de eerste geleerde die, vijfhonderd jaar geleden, het fenomeen oorlog in al zijn gruwelijkheden beschreef en door-dacht. Bovenstaande uitspraken moeten aanleiding zijn voor verdere analyse. Daarmee kom ik op de vierde pijler.

PIJLER 4. EEN AGENDA VOOR POLEMOLOGISCHE WETENSCHAP
Er wordt enorm veel geld besteed aan het verkrijgen van meer en betere kennis met betrekking tot oorlog voeren. In de Verenigde Staten worden veel denktanks door het Pentagon gefinancierd. Maar ook onderwijsinstellingen zijn van de partij. Zo ontvingen in 2002 in totaal 350 universiteiten geld van het Pentagon voor onderzoek. Het Massachusetts Institute of Technology en de John Hopkins University haalden in 2003 voor 800 miljoen dollar aan militaire contracten binnen. Aan kennis met betrekking tot het behoud van vrede wordt slechts een fractie besteed. Er zijn wereldwijd slechts een paar grote kennisinstituten actief op dit terrein. Als we werkelijk afscheid willen nemen van de machtspolitiek dan zal er veel meer geïnvesteerd moeten worden in vredeswetenschappen. Niets is immers zo praktisch als een goede theorie. Denk bijvoorbeeld aan de kennis over de escalatietrap, die voor mij in de top 3 van verdere polemologische kennisontwikkeling thuishoort (zie regel 9). We hebben veel meer ‘Erasmussen 2.0’ nodig. Mensen van het kaliber als Bert Röling (directeur van het voormalige Polemologische Instituut in Groningen). Deze vierde pijler zal op nationaal niveau maar vooral op internationaal niveau moeten worden opgepakt en verder uitgewerkt. Gelukkig zijn er een aantal internationale instellingen die expliciet het bevorderen van vrede als doelstellingen hebben. Gelukkig ook zit er, vaak achter hoge betaalmuren van wetenschappelijke uitgeverijen, veel kennis bij universi-teiten en andere onderzoeksinstellingen. Deze kennis zal veel beter toegankelijk gemaakt moeten worden voor het grote publiek.

PIJLER 5. ACTIEVE VREDESBEWEGINGEN DIE DE JUISTE VRAGEN STELLEN EN OPLOSSINGEN INBRENGEN
Er zijn wereldwijd heel veel vredesbewegingen. Zij opereren vanuit verschillende vertrekpunten. Soms zijn ze pacifistisch, soms gaan ze vooral voor vrouwen of voor de mensenrechten die geschonden worden. Velen zijn voortgekomen uit een combinatie van morele overwegingen en van betrokken-heid bij specifieke conflicten. Ze kennen ook allen verschillende speerpunten. Dat kan het bevorderen van diplomatie zijn, of het staakt het vuren in een lopend conflict of het hands on ondersteuning bieden in lopende conflicten. Of het gaat over het verlagen van de militaire uitgaven of het tegengaan van de wapenhandel dan wel tegen de militarisering in het algemeen. Sommigen zijn specifiek op het onder controle krijgen van kernwapens gericht.
Anderen spitsen zich weer toe op specifieke conflicten. Kortom; er zijn veel verschillende smaken en dat is prima. Laat 1000 bloemen bloeien. Maar er zijn m.i. aanvullingen nodig. Op de eerste plaats, en daar gaat deze notitie over, is er gemeenschappelijke basis nodig die ten grondslag ligt aan het individuele opereren van elke groep of beweging. Daarvoor zijn deze pijlers bedoeld. Ze dienen als de context voor individueel opererende vredes-groepen, soms zeer nadrukkelijk, soms wat meer op de achtergrond. Juist als de vredesbeweging naast de eigen insteek/ specialisatie/ aanpak ook het grotere belang steeds maar aan de orde stelt kan er sprake zijn van een belangrijke impact. Op de tweede plaats vind ik dat het belangrijk is dat er ook nieuwe thema’s worden opgepakt. De vredesbeweging mag wel wat pro actiever worden. Nu lopen we vaak achter de feiten aan. Er ontwikkelt zich een conflict en daar vinden we dan wat van. Maar we gaan ons er pas mee bemoeien als het conflict is uitgebroken. Terwijl we soms lang van tevoren al conflicten kunnen zien aankomen. George Kennan, een belangrijke Amerikaanse diplomaat van de jaren 40, 50 en 60 van de vorige eeuw, sprak al na de val van de muur dat verdere uitbreiding van de NAVO naar het Oosten a “fatal error” zou zijn. Maar ook andere ambassadeurs wezen op de gevaren van escalatie. Naar mijn weten heeft geen enkele vredesbeweging daarop ingespeeld door over dit vraagstuk al vroeg in het proces relevante opvat-tingen te ontwikkelen. Men stond erbij en keek ernaar. Iets soortgelijks doet zich momenteel voor. Het conflict VS met China ontwikkelt zich in rap tempo en lijkt in het stadium van de beginnende escalatie te komen. De VS zien China sinds enkele jaren als een existentiële dreiging van de hege-monie van de VS. De piket paaltjes worden geslagen en de contouren van het conflict dienen zich aan. Juist nu zou een krachtig waarschuwend geluid van de Vredesbeweging relevant kunnen zijn. Dat betekent dat dit potentiële conflict in zijn essenties doordacht moet worden, de verschillende scenario’s die mogelijk zijn onder de loep genomen moeten worden en er een vredesvariant in de discussie moet worden ingebracht. Hoe zorgen we
ervoor dat dit conflict niet óók vreselijk uit de hand loopt. Het VN handvest van pijler 2, de gedragsregels van pijler 3 (inclusief de vrede / gerechtigheid paradox), polemologische kennis van Pijler 4 (zowel nieuw als oud) dienen daarbij een rol te spelen. Juist dit conflict vraagt om een gezamenlijke aanpak van de vredesbeweging van Europese landen, maar ook wereldwijd, in samenspraak met relevante op vrede gerichte kenniscentra zoals bijvoorbeeld het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI).

PIJLER 6. HET SLUITEN VAN COALITIES VAN DE PEACE KEEPERS
De zesde “pijler” is het sluiten van sterke coalities van de peace keepers. Peace Keepers zijn personen, organisaties, wellicht zelfs landen, die het belang van vrede bovenaan willen zetten bij het oplossen van geopolitieke conflicten. In plaats dat men op de één of andere manier partij kiest voor actoren die het vergroten of op peil houden van de eigen macht bovenaan stellen. Paece Keepers zijn de wegvoorbereiders van de noodzakelijke paradigma-switch.  Om na 10.000 jaar menselijk samenleven het recht van de sterkste niet meer te volgen is natuurlijk erg moeilijk, wellicht zelfs onmogelijk. Er zijn heel veel tegenkrachten in het spel die vrede nooit de hoogste prioriteit geven. Daarbij kan onder meer gedacht kan worden aan het Militair Industrieel Complex wereldwijd, aan de VS als de huidige hegemoon, aan de rol van de pers en het gegeven dat de mens uiteindelijk gewoon een kuddedier is die achter sterke leiders wil lopen. De strijd op de apenrots lijkt dus bijna niet een halt te kunnen worden toegeroepen. Zeker niet als iedereen voor zijn of haar eigen aanpak gaat. Succes kan alleen dan behaald worden als er in alle opzichten gezamenlijk wordt opgetrokken; niet alleen lokaal of regionaal maar boven alles internationaal/ wereldwijd. Daarom is dit mijn laatste pijler. Het is nodig is dat de Peace Keepers sterke internationale coalities
sluiten. Dit kunnen vredesgroepen zijn, religieuze groeperingen, politieke partijen of kennisinstituten en allerlei soorten samenwerkingsverbanden.
Die coalitievorming hoeft echt niet uitsluitend vanuit morele en ethische overwegingen te gebeuren. Dat mag ook vanuit gezond eigen belang. Sterker nog; in de komende decennia zal dat het doorslaggevende motief moeten zijn. Het gaat om het creëren van verbondenheid op basis van hoop en werken aan de vrede. Het zou mooi zijn als de op vrede gerichte preventieve dialoog daarbij een verbindend element is. Daarbij hoort ook het permanent ter discussie stellen van de strijd op de apenrots, met name de positie van de Verenigde Staten op die rots. Aansluiting zoeken bij de Verenigde Naties, haar Handvest en resoluties, hoort daar ook bij. Vrede hoeft niet van een schone lei af helemaal opnieuw opgebouwd te worden. Al tachtig jaar is de VN-organisatie daar dag en nacht mee bezig. Het streven zou vanaf het begin óók gericht moeten zijn op het toewerken naar of aanhaken bij internationale organisaties. Daarbij zal in ieder geval aansluiting gezocht moet worden bij de landen van de Global South en daar functionerende organisaties. Gedacht kan worden aan landen als Brazilië, Argentinië en Mexico in Latijns-Amerika, of aan landen als Indonesië, Vietnam in Azië of aan landen als Zuid-Afrika, Nigeria en Ethiopië in Afrika. Dat zijn de landen die met stijgende irritatie het arrogante meten met twee maten van het Westen bezien én doorzien. De oorspronkelijke opstellers van het VN-Handvest, de geallieerden na de Tweede Wereldoorlog, zijn niet meer aan boord en hebben afgehaakt. Een vreedzame wereldorde, gebaseerd op samenwerking, moet nu worden veroverd en gedragen door andere landen. Via hen zullen we moeten proberen terug te keren naar een mondiale vredesorde gebaseerd op het VN-Handvest en het principe van de soevereine gelijkheid van al zijn leden.
Hoe onwaarschijnlijk en onmogelijk dat misschien op dit moment ook lijkt staan mij internationale vredescongressen voor ogen waarbij gezamenlijk een koers uitgezet wordt hoe het recht van de sterkste langzamerhand tot de verleden tijd zou kunnen gaan horen. Von Clausewitz moet moet op stal worden gezet ten gunste van op vrede gerichte preventieve dialoog.

Dolph Kessler over zichzelf:
In 2013 en 2014 deed ik een foto project in Oekraïne en raakte ik betrokken bij dit land. Ik realiseerde mij in die tijd dat er zoveel onderhuidse spanningen waren tussen Rusland en Oekraïne dat de vlam zomaar volledig in de pan kon slaan. En ik werd een overtuigd aanhanger van militaire neutraliteit voor Oekraïne zoals ook Finland en Oostenrijk kozen in de jaren na de Tweede Wereldoorlog. Het heeft niet zo mogen zijn. Neutraliteit voor Oekraïne is, tot mijn groot verdriet en ongenoegen, de afslag geweest die gemist is. Ik begreep niet waarom.
Die vraag werd na de brute inval van Rusland in 2022 alleen maar sterker. Vanaf dat moment ging ik mij verder verdiepen in het ontstaan van deze oorlog, en van oorlog in het algemeen, en schreef daarover een boek. Het boek: “Oorlog of Vrede, Willen winnen of gelijkspel”. De relevante vraag voor mij werd (en is dat nog steeds): met welke ‘mindset’ wordt er in geopolitieke conflictsituaties geopereerd? En dat zijn keuzes. Met andere keuzes zijn er andere uitkomsten. De dominante mindset is vandaag de dag, nog steeds, de wens om te willen winnen, dan wel om niet te verliezen. Kortom: de strijd om de macht. Dat is de allesbepalende factor in geopolitieke processen en conflicten. Alle grootmachten, maar ook kleinere staten, doen daaraan
mee. Met betrekking tot Oekraïne is hoog spel gespeeld; niet de vrede stond centraal maar de macht. Tijdens de NAVO top in 2008 in Boekarest is het fout gegaan. Tegen alle adviezen in van ambassadeurs en tegen de zin van de Europese leiders vond de Verenigde Staten tijdens deze NAVO top dat een lidmaatschap van Oekraïne mogelijk moest worden. Met de formulering die toen gekozen is, een compromis, werden de goede verhoudingen binnen de NAVO gered maar werd de vrede met Rusland verspeeld.
Mijn conclusie is als volgt. Bij conflicten die het risico in zich dragen dat ze gewapenderhand worden uitgevochten, met al het leed en ellende die daarmee annex zijn, zou niet het vergroten van de macht maar het behouden van de vrede de inzet moeten zijn. En als een gewapend conflict desondanks toch is uitgebroken, moeten een wapenstilstand en vredesonderhandelingen het uitgangspunt zijn. Het gelijkspel of het compromis als inzet. Ik noem deze benadering: op vrede gerichte preventieve dialoog. Daarbij zie ik deze aanpak als de derde weg tussen enerzijds pacifisme en anderzijds ‘oorlog als de voortzetting van de politiek met andere middelen’, de visie van de Pruisische generaal Carl von Clausewitz (1780-1831).
In het boek “Oorlog of vrede, willen winnen of gelijkspel” werk ik deze derde weg van op ‘vrede gerichte preventieve dialoog” verder uit. Het levert de contouren op van een andere, meer vreedzame, manier van denken en doen met betrekking tot het vraagstuk van oorlog en vrede.
Gerechtvaardigde oorlogen versus vermijdbare oorlogen
Om te beginnen wil ik stellen dat ik niet geloof in gerechtvaardigde oorlogen die partijen zouden mogen voeren. Er zijn natuurlijk altijd argumenten aan te voeren waarom een oorlog gerechtvaardigd zou zijn. Misschien ook wel met op het eerste gezicht plausibele argumenten. Maar wat nu als beide partijen er vast van overtuigd zijn dat ze voor een rechtvaardige zaak willen vechten? Elk vanuit hun eigen achtergrond, waarden en normen. En daarvoor willen vechten, misschien zelfs binnen de grenzen van het oorlogsrecht? Dan heb je nog steeds oorlog met alle ellende die daarmee annex is. Kortom; de vraag of een oorlog gerechtvaardigd is of niet is per definitie altijd subjectief en daarom niet te meten. Te meten is wel de vraag of er gevochten wordt ja of nee. Ik geloof daarom veel meer in oorlogen die te vermijden zijn en oorlogen die dat niet zijn. Ik denk dat er veel meer oorlogen vermeden hadden kunnen worden dan we nu denken. Van elke tien oorlogen waren minstens de helft niet nodig. Ik geef toe; het is een gewaagde uitspraak. Maar met een nieuwe koers, een nieuwe mindset van ‘op vrede gerichte preventieve dialoog’, valt op zijn minst te proberen om het aantal oorlogen terug te dringen. De oude koers van: ‘wij willen dit en zij willen dat en daar gaan we met elkaar over vechten’ is niet meer vol te houden Dat is de inhoudelijke kern van mijn boek. Niet meer het willen winnen zou de insteek moeten zijn, maar een bewuste keuze vóóraf, om het specifieke conflict in vrede op te gaan lossen. Wij gaan, zo lang mogelijk, proberen er niet meer om te vechten door het toepassen van de ‘op vrede gerichte preventieve dialoog’.
Paradigma switch
Het oplossen van conflicten door middel van op vrede gerichte preventieve dialoog in plaats van op basis van botte machtspolitiek en het recht van de sterkste is te beschouwen als een paradigmaswitch. Het klinkt bijna utopisch en onhaalbaar, maar dat hoeft niet zo te zijn. We hebben dit eerder gedaan. Op een aantal heel belangrijke terreinen zijn er in relatief korte tijd megastappen vooruit gezet, elk te beschouwen als een fundamentele verandering van onze manier van kijken en denken, zoals:
1. Het in grote delen van de wereld terugdringen van religie naar het persoonlijke leven, en daarmee de scheiding van kerk en staat als vanzelfsprekend te beschouwen.
2. Het wereldwijd terugdringen van de oppermacht van de koning en het introduceren van democratie, zoals gestart met de Franse revolutie.
3. De ontwikkeling van de menselijkheid. We bezien elkaar als gelijken (ook nu weer in grote delen van de wereld). We hebben afstand genomen van het beschouwen van de ander als minderwaardig. De slavernij is afgeschaft.
4. Hiermee samenhangend de afschuw over menselijk leed. Nog geen drie eeuwen geleden gingen we gezellig naar de grote markt om het radbraken en vierendelen van onze medemensen te aanschouwen. Dat zou nu niet meer mogelijk zijn.
5. Ook de positie van de vrouw moet genoemd worden. Vroeger was de man de baas over de vrouw en ook dat is in de afgelopen 200 jaar in vele opzichten bijgesteld.
De mensheid is dus in staat met succes grote stappen vooruit te zetten. Daarom zou dit naar mijn mening ook mogelijk moeten zijn voor de vredes-dialoog in conflictsituaties. Nu is de sterkste de baas, nog steeds. Dat was altijd zo. De hegemoon. Ooit was dat Spanje, later Nederland en daarna
Engeland. Op dit moment is dat de Verenigde Staten met een militair apparaat dat zijn weerga niet kent. De VS vindt dat ze het overal in de wereld voor het zeggen heeft. Maar waarom zou niet óók dat kunnen veranderen? Om deze derde weg van op vrede gerichte preventieve dialoog mogelijk te maken is een paradigmaswitch nodig. Een bijna onmogelijke opgave die jaren, zo niet decennia, misschien zelfs eeuwen, tijd zal kosten. Daarbij is een gezamenlijk gedragen strategie voor de vredesbewegingen, wereldwijd en in al zijn geledingen, een noodzakelijke voorwaarde. Deze notitie gaat daarover. Het is bedoeld om het gesprek over zo’n gezamenlijke aanpak op gang te brengen, de discussie daarover te agenderen. Ik ben vast niet de eerste die dat doet. Des te beter. Nagaan waar en door wie dit gesprek nog meer gevoerd wordt is belangrijk.

Deze tekst is een uitwerking van een lezing die Dolph Kessler op 25 oktober 2024 gaf voor “het huis van Erasmus” in Rotterdam.

Vergelijkbare berichten